Welke bijzonderheden gelden bij de vrijstelling voor partners?

Bij de vrijstelling voor partners gelden twee bijzonderheden: pensioen en samenwoners. Beide regelingen zijn wat ingewikkeld. Een deskundige kan u hierover adviseren: een estate planner, financieel planner of notaris.

Pensioen

Het vrijgestelde bedrag voor de partner* geldt namelijk niet alleen voor wat de partner direct uit de erfenis krijgt: ook wat de partner door het overlijden aan pensioenuitkeringen krijgt is van belang.

De helft van de ‘contante waarde’ van het pensioen wordt afgetrokken van de vrijstelling. Dit geldt voor pensioenregelingen in de vorm van lijfrentes en periodieke uitkeringen.

Dit betekent dus dat de partner een kleinere vrijstelling overhoudt voor de feitelijke erfenis. Er blijft wel altijd een minimale vrijstelling over voor dat wat de partner uit de nalatenschap zelf ontvangt.

*(echtgenoot/geregistreerd partner/samenwoner)

Samenwoners

Om te profiteren van de hoge partnervrijstelling moeten samenwoners (die niet getrouwd zijn en geen geregistreerd partnerschap hebben) aan bepaalde voorwaarden voldoen.

Als u samenwoont, geldt deze vrijstelling alleen als u vóór het overlijden minimaal 6 maanden aan alle voorwaarden voldoet:

• u heeft een notarieel samenlevingscontract; hierin staat een zorgverplichting over en weer
• u bent allebei meerderjarig
• u staat beiden ingeschreven op hetzelfde adres in de gemeentelijke basisadministratie
• u bent niet elkaars ouder/kind of grootouder/kleinkind (geen bloedverwant in de rechte lijn)
• u voldoet met 2 personen aan deze voorwaarden (de vrijstelling geldt dus niet voor bijvoorbeeld 3 samenwonende broers)

Als u wel aan alle voorwaarden voldoet, maar geen notarieel samenlevingscontract heeft, dan is de vrijstelling voor de erfbelasting toch van toepassing als u allebei minstens 5 jaar op hetzelfde adres ingeschreven bent.

Als u eerder wel samenwoonde, maar tijdens het overlijden niet meer op hetzelfde adres was ingeschreven, dan is de partnervrijstelling nog steeds van toepassing als het einde van het samenwonen niet uit vrije wil was. Dit is bijvoorbeeld het geval als een van beiden in een verzorgingshuis is opgenomen.