Een familielid is overleden. Wie is erfgenaam?

Het antwoord op de vraag wie erfgenaam is, is te vinden in het testament van de overledene of in de wet.

De eerste vraag is dus of er een testament is. Hierin kan de overledene (de ‘erflater’) zelf bepaald hebben wie zijn erfgenamen zijn. Een notaris kan dat opvragen bij het Centraal Testamenten Register en vervolgens het laatst bekende testament opvragen.

Als er geen testament is, zegt de wet wie de erfgenamen zijn. Dat wil zeggen: de wet noemt vier groepen van mogelijke erfgenamen. De volgende groep komt pas aan bod, als er in de eerdere niemand (meer) leeft. Zijn er familieleden aanwezig in een groep, dan is helder wie de erfgenamen zijn en wordt dus niet verder gezocht in de volgende categorieën. De categorieën zijn:

1. partner en kinderen van de overledene (en/of afstammelingen van de kinderen)
2. ouders, broers en zussen en hun afstammelingen
3. grootouders met hun (klein)kinderen: ooms, tantes, neefjes en nichtjes
4. overgrootouders met hun afstammelingen

Als bijvoorbeeld uw kinderloze en ongetrouwde oom (broer van uw vader) overleden is, is er niemand in groep 1. In groep 2 wordt gekeken wie er nog in leven is. Is zijn broer, uw vader, al eerder overleden, dan kan het zijn dat u erfgenaam bent: dit is dan nog afhankelijk van de vraag of uw oom een testament had.