Wanneer kan iemand niet erven?
Leestijd: 3 minutenIemand die niet in leven is, kan niet erven en dus geen erfgenaam zijn. Daarnaast kunnen personen in bepaalde situaties geen erfgenaam zijn, zodat de erflater beschermd wordt tegen onwelwillende erfgenamen.
Een voorbeeld hiervan is een kind dat zijn ouder heeft gedwongen een testament te maken waarin hij de hele erfenis krijgt.
Over het eerste punt, iemand moet in leven zijn: om erfgenaam te kunnen zijn, moet iemand bestaan op het moment dat de nalatenschap openvalt, dus bij het overlijden. Over het algemeen is duidelijk welke mogelijke erfgenamen in leven zijn.
Een bijzondere situatie is het kind van de overleden vader dat nog niet geboren is tijdens het overlijden. Wordt het kind levend geboren, dan behandelt de wet het kind alsof het leefde op het moment van het overlijden van de vader.
Bestaat er tussen een overleden man en een kind geen juridische band, maar is het zeer waarschijnlijk dat de man de biologische vader van het kind is? Dan geeft de wet de mogelijkheid om – na het overlijden van de man – het vaderschap gerechtelijk vast te laten stellen. Zo kan het kind alsnog erfgenaam worden van zijn overleden vader.
Verder mag iemand om erfgenaam te kunnen zijn, niet onwaardig zijn.
Iemand is onwaardig als hij de overledene heeft gedood (of geprobeerd heeft te doden) of een ernstig misdrijf tegen hem gepleegd heeft en daartoe ook is veroordeeld.
Ook degene die de uiterste wil (het testament) heeft vervalst, vernietigd of verduisterd, of de overledene heeft gedwongen een uiterste wil te maken of dat juist voorkomen heeft, is onwaardig en kan dus geen erfgenaam zijn.